[ |
mood |
| |
numb |
] |
[ |
music |
| |
Suede - oceans ofzo |
] |
Soms zijn er dagen waarin je voortdurend aan dood denkt.
Had net Reinoud aan de telefoon. Ik wilde hem vragen of hij nog naar de Kurk gaat straks. Nee dus. En haast onverstaanbaar volgde erop dat er zojuist iemand overleden is. Ongeluk met de motor. Maar ik verstond niet wie. En de verbinding was opeens verboken, voor ik wat kon zeggen. Volgens mij zei hij Eelco. Laat het niet waar zijn. Laat het gewoon Reinouds opa zijn, of de hond. Niet Eelco. Arme Brechtje, ze zouden over een poosje trouwen. Arme Reinoud en Wendy. Ik hoop zo dat ik het verkeerd verstaan heb.
De grote witte Vlaamse Reus, die we net een paar daagjes hadden is gisteren ook overleden. Zomaar opeens, zonder reden.
Maandag zou Giona 20 zijn geworden. En zaterdag zag ik in Utrecht iemand lopen die als twee druppels water op hem leek. Hij sprak in een vreemde, snelle taal. Welke, kon ik niet horen. Maar het moet toeval zijn geweest. Hij is immers dood. Dode mensen lopen niet zomaar over straat. Maar toch kan ik het niet van me afzetten. Hij wilde destijds niet terug naar Italie, maar het moest. Hij zou terugkomen zo gauw hij geld had, zo vertelde Laura mij. De dood, echter, weerhield hem ervan. En toch loopt zijn evenbeeld in Utrecht rond. Of heb ik het verzonnen? Heb ik een willekeurig iemand op straat zijn uiterlijk en houding gegeven, ten onrechte?
De ziekte waartegen mijn tante al bijna twintig jaar vecht, lijkt het eindelijk te gaan winnen. Ze wordt nu volgepropt met medicijnen om er maar voor te zorgen dat ze geen longkanker oploopt, want als een aids-patient longkanker krijgt is het einde definitief. Haar weerstand is ongeveer 80, terwijl de weerstand van een gezond mens tussen de 500 en de 1000 schommelt (dat heb ik me althans laten vertellen). Langer dan twee jaar kan ze het niet meer rekken, maar zelf denkt ze dat ze 1 jaar al niet meer redt. Vechten tegen iets dat langzaam bezit van je neemt, zegt ze, is vermoeiend, uitputtend. En sinds ze vorig jaar gelovig is geworden (om er kracht uit te putten) lijkt de hemel haar zo mooi, en wil ze niets liever dan daarheen. Ik hoop voor haar dat de dood snel komt.
Ik denk nooit na over de dood. Ik ben er niet bang voor, ik kijk er niet naar uit. Ik heb betere dingen om over na te denken dan dat. Maar de laatste afgelopen week is het woord 'dood' vaak in mijn gedachtenwereld binnengedrongen. Iedereen gaat opeens dood. En doden lopen opeens op straat.
Eelco is geen vriend van mij. Ik heb hem maar 1 of 2 keer gezien. Ik was niet gehecht aan het konijn. Ik hecht me niet meer echt aan dieren, al helemaal niet na een paar dagen. Als mijn tante Ria sterft zal ik haar niet missen, we hadden nauwelijks contact. Ik zal huilen om het verdriet van mijn moeder. Ria is haar zus en vriendin. Ik zal eveneens blij zijn voor Ria, als ze eindelijk het geluk zal vinden en weer samen kan zijn met haar geliefde Claude. Giona's dood heb ik verwerkt. Ik heb erover gepraat en ik heb meer gehuild in een paar dagen tijd dan dat ik de afgelopen paar jaar heb gedaan.
Ik ben niet verdrietig. Niet zielig. Niet alleen. Ik voel me alleen een beetje vreemd. Vreemd omdat ik vrolijk doorleef terwijl iedereen maar sterft.
|