Duits

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
Duits (Deutsch)
Gesproken in Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, België (Oostkantons), Luxemburg, Frankrijk (Elzas), Liechtenstein, Italië (Zuid-Tirol), Denemarken (Zuid-Jutland), verspreide gemeenschappen in Oost-Europa, emigranten in Verenigde Staten, Latijns-Amerika en Namibië
Sprekers ca. 101 mln moedertaalspreker, ca. 80 mln vreemde taal
Rang 10
Taalfamilie

Indo-Europees

Dialecten
Creoolse talen
Alfabet Latijns
Officiële status
Officieel in
Taalorganisatie Rat für deutsche Rechtschreibung (Raad voor Duitse spelling)
Taalcodes
ISO 639-1 de
ISO 639-2 ger/deu
ISO 639-3 deu
SIL deu
Portaal  Portaalicoon   Taal
-- Het Duitse taalgebied --
Verspreiding van het Duits in West- en Midden-Europa

Het Duits (de standaardtaal heet ook wel Hoogduits) is een taal behorende tot de West-Germaanse tak van de Germaanse talen. Het is de officiële taal van Duitsland, Oostenrijk en Liechtenstein, en een van de officiële talen van Zwitserland, Luxemburg, België (Oostkantons), Denemarken (Zuid-Jutland) en Italië (Zuid-Tirol). In onder meer Namibië (een vroegere Duitse kolonie) en landen van het voormalige Oostblok wordt het ook gesproken, maar zonder officiële erkenning.

In het Aziatische deel van de voormalige Sovjet-Unie is Duits nog de moedertaal van ongeveer twee miljoen inwoners, afstammelingen van de Wolgaduitsers (die Wolgadeutschen) die in de 18e eeuw op uitnodiging naar Rusland trokken. Ook in Noord-Amerika (Canada en de Verenigde Staten) wonen nog ongeveer twee miljoen mensen die het Duits als moedertaal hebben. In Zuid-Amerika ten slotte is er ook een minderheid aan Duitstaligen. Die wonen vooral in Argentinië, Brazilië, Chili en Paraguay.

Inhoud

[bewerken] Algemeen

Met ongeveer 105 miljoen moedertaalsprekers is het Duits de grootste taal in de Europese Unie en na het Russisch de grootste taal in Europa. Ook in Nederland wordt het Duits door velen als tweede of derde (na het Engels) taal gesproken, en wordt het op middelbare scholen onderwezen. In Venlo is er zelfs een tweetalig Nederlands-Duitse school.

In een synodebericht uit 786 van de pauselijke Nuntius Gregor van Ostia is het oudste voorkomen van het woord Duits, in zijn Latijnse vorm, bewaard gebleven: theodisce. Dit bericht over twee synoden die in Engeland plaatsvonden, werd zowel in het Latijn als in de aldus genoemde volkstaal weergegeven. 'Theudo' is het oud-Germaanse woord voor volk, dat werd voorzien van een suffix '-iska'.

Het Duits wordt geschreven met het Latijnse alfabet, waaraan vier tekens zijn toegevoegd: Ä/ä, Ö/ö, Ü/ü en ß. De ß geldt ook in Zwitserland, maar wordt in de dagelijkse praktijk weinig gebruikt, wel bij het drukken van boeken.

Op de meeste middelbare scholen is Duits een verplicht vak vanaf het vmbo-tl. Sommige scholen met een lager niveau geven het ook.

[bewerken] Duits en Nederlands

De woordenschat van het Nederlands vertoont sterke gelijkenissen met die van het Duits. Het Nederlands en het Duits zijn nauw verwante talen en kennen dus zeer veel cognaten. De meeste Nederlandse woorden lijken hierdoor zowel qua vorm als betekenis sterk op hun Duitse vertaalequivalent.

Toch is het voor Nederlandstaligen vaak juist hierdoor weer moeilijk om het Duits echt goed te verstaan en te spreken (en natuurlijk vice versa), aangezien veel etymologisch verwante woorden nèt iets anders betekenen. Men moet bij zowel het verstaan als het spreken van Duits erg bedacht zijn op valse vrienden. Enkele voorbeelden: See ("meer"), Meer ("zee"), Winkel ("hoek"), einladen ("uitnodigen"), bellen ("blaffen"), dürfen ("mogen"), brauchen ("nodig hebben"), werden ("worden" maar ook "zullen"), einstellen (opheffen) en schlimm ("erg").

[bewerken] Spellingherziening van augustus 1998

Op 1 augustus 1998 werd de spelling van het Duits gewijzigd. Deze spelling geldt voor Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland en Liechtenstein. Deze spellingshervorming is enigszins controversieel. Toonaangevende kranten als de Frankfurter Allgemeine Zeitung zijn dan ook inmiddels teruggegaan naar de oude spelling van vóór 1998. Ook Nobelprijs-winnares Elfriede Jelinek maakte kenbaar dat ze tegen de nieuwe spellingshervorming was.

[bewerken] Belangrijkste wijzigingen

  • De ß wordt alleen nog gebruikt na lange klinkers en tweeklanken. Na de wijziging is het bijvoorbeeld nog steeds Fuß (voet) en Straße (straat), maar Fluß (rivier) en Anschluß zijn veranderd in Fluss en Anschluss. Meer hierover op de pagina over de ringel-s.
  • Het wegvallen van een derde, zelfde medeklinker in samenstellingen is geschrapt. Het vroegere Schiffahrt (scheepvaart) is nu Schifffahrt (of Schiff-Fahrt).

[bewerken] Spellingherziening van februari 2006

Na grote kritiek kwam er een herziening van de spellingherziening (Reform der Reform), waarin enkele spellingsveranderingen werden teruggedraaid.[1]

[bewerken] Grammatica

Het Duits kent vier naamvallen:

  • de nominatief: het onderwerp en naamwoordelijk deel van het gezegde[2]
  • de genitief: uitdrukken van de bezitter en aanvulling bij werkwoorden/voorzetsels[3]
  • de datief: het meewerkend voorwerp en aanvulling bij werkwoorden/(keuze)voorzetsels[4]
  • de accusatief: het lijdend voorwerp en aanvulling bij werkwoorden/(keuze)voorzetsels[5]

Bij de keuzevoorzetsels is de datief voor de plaats en het tijdstip en de accusatief voor de richting. Als het om geen van beide gaat wordt altijd de datief gekozen, behalve bij auf en über.

Verbuiging van lidwoorden (der- en ein-groep):

Naamval Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig Meervoud
Nominatief der Wein die Suppe das Brot die Eier
ein Wein eine Suppe ein Brot keine Eier
Genitief des Weines der Suppe des Brotes der Eier
eines Weines einer Suppe eines Brotes keiner Eier
Datief dem Wein der Suppe dem Brot den Eiern
einem Wein einer Suppe einem Brot keinen Eiern
Accusatief den Wein die Suppe das Brot die Eier
einen Wein eine Suppe ein Brot keine Eier

Het bijvoeglijk naamwoord krijgt dezelfde eindletter als het bepaald lidwoord volgens deze tabel. De uitgang van het bijvoeglijk naamwoord is dan -e, -er, -em, -en of -es. Een uitzondering geldt als er reeds een lidwoord of voornaamwoord met een naamvalsuitgang is, dat zijn in de tabel hierboven de lidwoorden die geen gele achtergrond hebben. In dat uitzonderingsgeval krijgt het bijvoeglijk naamwoord een vereenvoudigde uitgang, en wel als volgt:

Naamval Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig Meervoud
Nominatief -e -e -e -en
Genitief -en -en -en -en
Datief -en -en -en -en
Accusatief -en -e -e -en

Het vervoegen van Duitse werkwoorden gaat op deze manier:

Wohnen Uitgang
ich wohne e
du wohnst st
er, es, sie wohnt t
wir wohnen en
ihr wohnt t
sie, Sie wohnen en

[bewerken] De Duitse dialecten

-- Het Duitse taallandschap --
De subgroepen van het eerste niveau, na de hoofdgroepen Neder-, Middel- en Opperduits.
Het Nederfrankisch in Nederland, België en Frankrijk wordt tot het Nederlands gerekend.
Zie ook: Duitse talen en dialecten

In het Duitse taalgebied kan men twee grote dialectgroepen onderscheiden. Tot het Nederduits worden onder meer volgende deeldialecten gerekend: het Bremerduits, het Westfaals en Oostfaals, het Nederfrankisch (dat tegenwoordig eerder tot de Nederlandse dialecten in Duitsland wordt gerekend), het Neder-Pruisisch en het Noord- en Oost-Fries. Anderzijds is er het Hoogduits, dat bestaat uit het Middelduits (met onder andere het Moezelfrankisch, het Rijnfrankisch, het Oosthessisch, het Middelhessisch, het Nordhessisch, het Thürings) en het Opperduits (met onder andere het Alemannisch, het Beiers en het Zuid- en Oost-Frankisch) . Het grote verschil tussen deze twee grote dialectgebieden is de al dan niet doorgevoerde tweede of Hoogduitse klankverschuiving. Zo zal men in het Nederduitse dialect eerder 'pund, 'water' en 'ik' zeggen, terwijl Hoogduitse dialectsprekers eerder 'pfund', 'wasser' en 'ich' zullen zeggen.

[bewerken] Duits en Continentaalwestgermaans

In de oudere taalwetenschappelijke literatuur wordt het begrip Duits soms als synoniem voor het begrip Continentaalwestgermaans gebruikt. Beide begrippen bedoelen het huidige Duits en Nederlands, dus het Westgermaans zonder Engels en Fries.

Dit berust op een idee dat men tientallen jaren van de Westgermaanse talen had. Men nam een Westgermaanse taal aan die zich later deelde in het zogenaamde "Anglo-Fries" (Engels en Fries) en het "Oer-Duits" (kort "Duits"), de voorloper van de huidige talen Duits en Nederlands. Deze indeling werd in 1898 voor het eerst gemaakt door de Duitse taalwetenschapper Karl Müllenhoff. Pas in 1943 stelde de Duitse taalwetenschapper Friedrich Maurer een ander (en nauwkeuriger) model voor.[6]

Tegenwoordig beschouwt men de indeling in "Anglo-Fries" en "Duits" (en dus ook het begrip Oer-Duits) als te eenvoudig en als onvoldoende.[7][8]

[bewerken] Periferie van het Duits

Het Standaardduits is gebaseerd op het Hoogduits (groen) en onderscheidt zich van het Middelduits (turkoois) en het Nederduits (geel). De zwarte lijnen geven de belangrijkste isoglossen weer, de Benrather linie en de Spierse linie.
In lichtere tinten zijn de corresponderende Franse gebieden aangegeven die behoren tot de Westelijke Periferie van het Duits
Verspreiding van het Duits: stamgebied en periferie binnen Europa, 2006
Duitse bevolking en Duits taalgebied in Centraal-Europa, 1910-1930.
Staatsgrenzen zoals op 1 januari 1931.

Onder de verzamelterm 'Periferie van het Duits', en als concept analoog aan een soortgelijk begrip voor het Nederlands, volgt hier een overzicht van taalvariëteiten of derivaten van het Duits die geografisch, sociolinguïstisch en/of typologisch op een grotere afstand van het 'stamgebied' en/of het Standaard Duits staan dan andere, meer reguliere variëteiten van het Duits. Perifere variëteiten ontstaan uit het contact met en de invloed van een of meer exogene, niet-Duitse talen of dialecten. Zij kunnen zowel dialecten, regiolecten, contacttalen, mengtalen als sociolecten of groepstalen betreffen. In de meeste gevallen zijn dit variëteiten die in het verdere verleden in de periferie van het Duits zijn ontstaan. De kans op het ontstaan van moderne perifere variëteiten is gering, maar nog altijd aanwezig. Er moet worden onderscheiden in variëteiten ontstaan bij een perifeer-interne en bij een perifeer-externe omgeving.

[bewerken] Binnen Europa

Tot de westelijke (perifeer-interne) periferie van het Duits behoren oostelijke en noordoostelijke (Nedersaksische) variëteiten van het Nederlands, het Limburgs, het Luxemburgs, het Lotharings-Frankisch en het Elzassisch. Tot de zuidelijke (perifeer-interne) periferie behoren Zwitsers-Duitse dialecten, Oostenrijkse variëteiten in Karinthië en het Zuid-Tirools in de Italiaanse provincies Bozen-Zuid-Tirol en Trentino. De Duitstalige minderheid in Noord-Italië wordt Zimbern genoemd.

Tot de oostelijke (perifeer-externe) behoort onder meer het Plautdietsch. In landen van het voormalige Oostblok wordt ook Duits gesproken, maar zonder officiële erkenning.

[bewerken] Buiten Europa

In het Aziatische deel van de voormalige Sovjet-Unie is Duits nog de moedertaal van omstreeks twee miljoen inwoners. Dit zijn de zogenaamde Wolgaduitsers (Wolgadeutschen). Zij werden tijdens de Tweede Wereldoorlog uit hun geboortestreek verdreven toen de Duitse legers daar te dichtbij kwamen en naar het Aziatische deel van de Sovjet-Unie gedeporteerd. Thans leven er nog steeds ongeveer 800.000 in het Aziatische deel van Rusland, 900.000 in Kazachstan, en 100.000 in Kirgizië en in Oezbekistan.

In Afrika wordt Duits gesproken in Namibië (een vroegere Duitse kolonie). In Australië wordt nog door ten minste 200.000 mensen Duits gesproken, terwijl er twee miljoen Duitse afstammelingen leven (voornamelijk rond Adelaide). Ook in Noord-Amerika (Canada en de V.S.) wonen nog zo'n twee miljoen mensen die als moedertaal het Duits hebben, vooral in North en South Dakota. Daarnaast bestaat het zogeheten Pennsylvania Dutch (eigenlijk Pennsylvaniadeitsch), dat geen derivaat is van het Nederlands, maar van Paltsische dialecten afstamt en voorts variëteiten als Texasdeutsch. Meestal worden deze varianten door religieuze gemeenschappen als de Amisch, Mennonieten en het Hutterisch van de Herrnhutters gesproken als hun eerste taal. In Zuid-Amerika ten slotte is er ook een minderheid aan Duitstaligen. Die wonen vooral in Brazilië, Chili, Argentinië en Paraguay.

[bewerken] Duits als creooltaal

In het spoor van de koloniale expansie ontstond in het huidige East New Britain in de Stille Oceaan het zogeheten Unserdeutsch; in Namibië ontstond daarnaast nog het Kombuis-Duits (Küchendeutsch). Dit zijn de twee enige op het Duits gebaseerde creooltalen. Unserdeutsch is inmiddels echter bijna uitgestorven, omdat de meeste sprekers weggetrokken zijn. Bovendien zijn er in Papoea-Nieuw-Guinea omstreeks 150 woorden van Duitse herkomst behouden in de taal Tok Pisin. Het Kombuis-Duits daarentegen kent nog ongeveer 15.000 – voornamelijk oudere – sprekers.

[bewerken] Overige Mengtalen

Als mengtaal uit Hoogduits en Nederduits is het Missingsch moeilijk te klassificeren. Hetzelfde geldt voor het Petuh met zijn Hoogduitse, Nederduitse, Deense en Zuid-Jutse elementen. Zuidjuts wordt in het algemeen beschouwd als een Deens dialect met sterke invloeden uit het Nederduits. Jiddisch wordt in het algemeen als een Duitse taal beschouwd. Het Waterpools met elementen van het Duits, onderscheidenlijk van het Oppersilezisch, wordt gedeeltelijk als een Pools dialect, gedeeltelijk als een eigen taal geklassificeerd.

[bewerken] Rotwelsch

Rotwelsch of Zigeunertaal is een mengelmoes van Jiddisch, Duits en Romani. Het is een verzamelbegrip voor geheimtalen of sociolecten van sociale randgroepen op basis van het Duits. Sedert de 13e eeuw kwamen deze in gebruik bij bedelaars, zwervers, trekkers (vaganten) en beoefenaars van zogeheten oneerbare beroepen. Later kregen zij ook het karakter van regiolecten, waar deze groepen zich blijvend vestigden. Veel Rotwelsche woorden zijn thans in de algemene omgangstaal opgenomen. De enigen die tegenwoordig nog Rotwelsch spreken, zijn de Jenisch woonwagenbewoners in Zwitserland, de Elzas en Schwaben.

[bewerken] Geschiedenis

De geschiedenis van de Duitse standaardtaal kan in 4 hoofdfasen (Sprachstufen) worden onderverdeeld:

[bewerken] Zie ook

[bewerken] Externe links

Bronnen, noten en/of referenties
  1. http://www.rechtschreibrat.com/
  2. http://nl.wikibooks.org/wiki/Duits/Der_Nominativ
  3. http://nl.wikibooks.org/wiki/Duits/Der_Genitiv
  4. http://nl.wikibooks.org/wiki/Duits/Der_Dativ
  5. http://nl.wikibooks.org/wiki/Duits/Der_Akkusativ
  6. Claus Jürgen Hutterer, Die Germanischen Sprachen, Wiesbaden 1987, ISBN 3-922383-52-1; p. 69-70
  7. A. van Loey, Schönfelds Historische Grammatica van het Nederlands, Zutphen 1970; p. XXV = hoofdstuk IV
  8. Adolf Bach, Geschichte der deutschen Sprache, negende druk, Wiesbaden; §50 = p. 88-89
Wiktfavicon en.svg Zoek Duits op in het WikiWoordenboek.
Wikipedia-logo-v2.svg Zie de Duitse uitgave van Wikipedia.
Wikibooks Wikibooks heeft een studieboek over dit onderwerp: Duits.

Persoonlijke instellingen
Naamruimten

Varianten
Handelingen
Navigatie
Informatie
Hulpmiddelen
Afdrukken/exporteren
In andere talen