Posts tonen met het label EP. Alle posts tonen
Posts tonen met het label EP. Alle posts tonen

donderdag 3 oktober 2013

Porcupine Tree - Waiting (Delerium EP) 1996.



Porcupine Tree is eigenlijk als grap ontstaan. Steven Wilson en Malcolm Stocks kwamen in 1987 op het idee een 'vergeten rockband' a la Spinal Tap te creëren. Ze maakten een gedetailleerde nepbiografie en maakten 'verloren tapes', zogenaamde zoekgeraakte nummers. De grap werd echter een serieuze zaak.

Wilson was net te jong om met de eerste golf van experimentele en psychedelische rock mee te doen. Porcupine Tree was zijn manier om toch experimentele rock te maken. De muziek van Porcupine Tree is een intrigerende combinatie van psychedelica, rock en metal.

In 1989 werd een aantal stukken via de cassette Tarquin's Seaweed Farm verspreid onder personen die wellicht geïnteresseerd zouden kunnen zijn.

Eén van de cassettes kwam in handen van het Britse undergroundmagazine Freakbeat. Richard Allen en Ivor Trueman, uitgevers van dit blad, waren bezig een platenmaatschappij op te zetten, en alhoewel ze Porcupine Tree een niet al te beste recensie gaven in hun blad, zochten ze wel contact om Porcupine Tree een nummer op een compilatiealbum te laten plaatsen. Dit album heette Psychedelic Psauna (DELCD005) en bevatte het nummer Linton Samuel Dawson zoals het ook op On The Sunday of Life... verscheen.

Met het tweede volwaardige studio-album "The Sky Moves Sideways" brak Porcupine Tree door bij liefhebbers van progressieve rock, vooral omdat het album regelmatig sterk refereert aan het werk van Pink Floyd.

Met "Stupid Dream" vestigde de band zich voorgoed in de canon van progressieve rock, hoewel frontman Steven Wilson zich niet kan vereenzelvigen met het feit dat zijn band als prog-rock geclassificeerd wordt.

Deze (vinyl) EP kocht ik wanneer ze uitkwam in 1996.

Het is een van mijn kostbare bezittingen, die ik koester.


Porcupine Tree - Waiting (Delerium EP) 1996.




zaterdag 31 augustus 2013

Billy J. Kramer and the Dakota's - De UK EP's



Billy J. Kramer with The Dakotas was een Britse popgroep, opgericht in 1963. De zanger kwam uit de buurt van Liverpool, de groep uit Manchester.

De groep nam verschillende covers van Beatles-nummers op. Van hun drie grootste hits, “Do You Want to Know a Secret”, “Bad to Me” en “Little Children”, waren er twee geschreven door Lennon en McCartney.

William Ashton was de jongste van zeven kinderen. Hij volgde een opleiding tot machinist bij British Railways en speelde in zijn vrije tijd ritmegitaar in een amateurbandje. Na korte tijd begon hij daarnaast te zingen. Als artiestennaam koos hij Billy J. Kramer. De achternaam haalde hij willekeurig uit een telefoonboek, de ‘J.’ voegde hij later toe op aanraden van John Lennon; dat klonk professioneler.

Hij trad op als zanger met een begeleidingsgroep die zich The Coasters noemde, toen hij kennis maakte met Brian Epstein. Vermits zijn gitaar gestolen was, zong Kramer alleen nog. Begin 1963 vroeg Epstein of Kramer beroepszanger wilde worden. The Coasters wilden de amateurstatus niet opgeven, dus Epstein ging op zoek naar een professionele begeleidingsband.

Die band werd The Dakotas uit Manchester. De groep was in 1960 opgericht en speelde daar in clubs en ballrooms. Toen Brian Epstein hen vroeg om naar Liverpool te komen, waren ze de vaste begeleidingsgroep van de zanger Pete Maclaine. The Dakotas gingen akkoord, mits ze ook zelf platen mochten maken, los van Billy J. Kramer. Zo sloot Epstein twee afzonderlijke platencontracten af met Parlophone. Om duidelijk te maken dat het hier om een samenwerkingsverband tussen een zanger en een groep ging, werden ze samen Billy J. Kramer with The Dakotas genoemd. De pers en het publiek hadden het toch vaak over Billy J. Kramer and The Dakotas of Billy J. Kramer & The Dakotas.


 
The Beatles, Gerry and the Pacemakers en Billy J. Kramer and the Dakotas' met manager Brian Epstein.


De groep was, na The Beatles en Gerry & the Pacemakers, de derde groep die Brian Epstein als manager onder zijn hoede nam.

Het met de groep bevriende duo Lennon en McCartney gaf toestemming om het nummer “Do You Want to Know a Secret” op te nemen, dat op het Beatles-debuutalbum “Please Please Me” stond. De versie van Billy J. Kramer with The Dakotas bracht het in mei 1963 tot de tweede plaats in de UK Singles Chart.


Billy J. Kramer, Cilla Black en Gerry and the Pacemakers.


Lennon en McCartney schreven ook de tweede en de derde single van de groep. “Bad to Me” en “I'll Keep You Satisfied” zijn zelfs allebei nummers die The Beatles nooit zelf hebben opgenomen. “Bad to Me” haalde in augustus 1963 de eerste plaats in de UK Singles Chart;  “I'll Keep You Satisfied” bracht het in november 1963 tot de vierde plaats.

Lennon en McCartney waren gewillig genoeg, maar Billy J. Kramer with The Dakotas kozen als volgende single toch een nummer geschreven door anderen. Ze waren bang dat ze anders eeuwig in de schaduw van The Beatles zouden blijven staan. “Little Children”, van de Amerikaanse liedjesschrijvers J. Leslie McFarland en Mort Shuman, werd de grootste hit van de groep. In maart 1964 bereikte het nummer de eerste plaats in de UK Singles Chart. Met dit ietwat ondeugende liedje over kleine kinderen die hinderlijk aanwezig zijn als de ik-figuur alleen wil zijn met zijn vriendinnetje, brak de groep ook door in de Verenigde Staten, waar het nummer de zevende plaats bereikte in de Billboard Hot 100. In de VS was Bad to Me de achterkant; dat nummer bereikte de negende plaats.




De volgende single, “From a Window”, was dan alweer een nummer van Lennon en McCartney dat nooit is opgenomen door The Beatles. In augustus 1964 bereikte het de tiende plaats in de Britse hitparade.

Dit matige succes luidde een periode van neergang in. De volgende plaat, “It’s Gotta Last Forever”, deed niets. De opvolger, “Trains and Boats and Planes”, deze keer een nummer van Burt Bacharach, dat in mei 1965 uitkwam, moest concurreren met de versie van de maestro zelf. Bacharach won de competitie met een vierde plaats in de Britse hitparade. Kramer en de Dakotas haalden toch nog een eervolle twaalfde plaats.

Het was hun laatste succes.

Hun volgende platen haalden de hitparade niet meer. In 1967 besloten Billy J. Kramer en de Dakotas hun eigen weg te gaan.

Conform de afspraken met Epstein mochten The Dakotas zelf ook platen uitbrengen. In deze periode brachten ze drie singles met instrumentale nummers uit. Daarvan werd “The Cruel Sea” in 1963 in Groot-Brittannië met een 18e plaats een klein hitje. Het nummer verscheen het volgende jaar verrassend op een lp van Billy J. Kramer with The Dakotas die bestemd was voor de Amerikaanse markt, nu onder de titel “The Cruel Surf”. Onder die titel namen The Ventures het nummer in hun repertoire op. Het staat op hun lp Live In Japan ’65.







Dit zijn hun EP’s
 

• The Kramer Hits
Parlophone GEP 8885 Sep '63
1.Do You Want To Know A Secret?
2.I'll Be On My Way
3.Bad To Me
4.I Call Your Name

• I'll Keep You Satisfied
Parlophone GEP 8895 Dec '63
1.I'll Keep You Satisfied
2.I Know
3.Dance With Me
4.It's Up To You

• Little Children
Parlophone GEP 8907 May '64
1.Little Children
2.They Remind Me Of You
3.Beautiful Dreamer
4.I Call Your Name

• From A Window
Parlophone GEP 8921 Nov '64
1.From A Window
2.Second To None
3.Dance With Me
4.Twelfth Of Never

• Billy J. Plays The States
Parlophone GEP 8928 Feb '65
1.Sugar Babe
2.Twilight Time
3.Tennessee Waltz
4.Irresistible You




woensdag 21 augustus 2013

The Mec Op Singers - Dies Irae (1966)



Deze Naamse groep begon als Les Chats Noirs in 1964, waarschijnlijk een amalgaam van Les Chats Sauvages van Dick Rivers of Les Chaussettes Noires van Eddy Mitchell.

Het was een balorkest zoals er in die tijd tientallen te horen waren.

In 1965 worden ze The Mec Op Singers: Michel Sterkendries, alias Mike Steven  of Mike Stevenly (lead gtr, vcls) - André Terrasse (bs) - Guy Bodart (rhythm gtr) - Freddy Evrard (dr) - Francis Collard (vcls) waren toen de bandleden!

Naar het voorbeeld van the Yardbirds en hun “Still I’m Sad” proberen de Mec Ops iets nieuws.

Andrew had het idee gekregen om iets uit het Gregoriaans ( 'Dies Irae', uit de dodenmis)  te gebruiken als basismelodie. Hierover zou een tekst komen,  gesproken door een zwarte gelynchte man die aan zijn God vraagt om zulke dingen niet meer te laten gebeuren.

De sarcastische lach je hoort aan het einde van de titel is Robert Berry, een professionele acteur in het Theatre Royal de Namur en de vader van Guy Bodart.

Hun eerste opname,  'Dies Irae', als 45's of Extended Play (Dies Irae/Summer In Hawaii/Pep Pills/Only Lonely Me),op het Hebra label was meteen een kaskraker.





 

De groep kon dankzij dit succes zo een beetje overal optreden, ook in Noord Frankrijk en in L'Alhambra in Parijs.

Een tweede single komt uit in 1967,  'It Was My Friend/A Tramp's Guitar Called Suzi', en nog steeds bij het label Hebra.

Toen  moest Guy Bodart nog zijn legerdienst voltooien en kwamen de onvermijdelijke line-up changes daar ook de zanger de groep verliet.

Michel nam de zanglijnen op zich en David Dandoy kwam als gitarist (we kennen een David Dandoy als lid van The Klan en  The Tomahawk Blues Band, misschien ook dezelfde man?), ook Claude Dessy (gt) en een zekere Pluche (een Congolees) worden genoemd.

Na nog een paar singles leek het vet van de soep te zijn: ‘End of the road’ voor de groep, hoewel ze sporadisch nog hebben opgetreden in de jaren 70.

In 1977 stierf  Michel Sterkendries, Francis Collard in 2008, Freddy Evrard volgde helaas in 2011. Guy Bodart leeft in de Verenigde Staten en blijkt een gitaarfreak te zijn geworden terwijl André Therasse ergens als cineast zou werken.







donderdag 11 juli 2013

The Dave Clark Five - de eerste drie Franse EP's



De band begon als het Dave Clark Quintet in 1957, met Clark op drums, Dave Sanford op lead gitaar, Chris Walls op bas, Don Vale op piano (en arrangeur).

Na heel wat wijzigingen in de groep werd hun naam uiteindelijk veranderd in “The Dave Clark Five” .

De bezetting was nu :
Dave Clark, drums
Mike Smith, zang en elektronisch orgel
Lenny Davidson, sologitaar
Rick Huxley, basgitaar
Denis Payton, saxofoon, mondharmonica en gitaar.

De band werd gepromoot als de voorhoede van de "Tottenham Sound ', een reactie op de Mersey Beat stal beheerd door Brian Epstein.

Dave Clark, de onbetwiste leider van de groep, plaatste zijn drumstel vooraan op het podium  met de gitaristen en orgel aan zijn achter-en zijkanten. Hij deed de zaken van de groep, deals die hem toestonden om opnames van de band te produceren en die hem uiteindelijk de controle van de masters opleverden. Songwriting credits gingen naar Clark, Clark en Smith, Clark en Davidson, en Clark en Payton.

The Dave Clark Five had 17 platen in de top 40 van de Amerikaanse Billboard chart, 12 Top 40 UK hits  tussen 1964 en 1967.






Ze waren eigenlijk de eerste groep die de zgn. British Invasion inluidden. Ze speelden 18 optredens op The Ed Sullivan Show  - het meest van alle Britse invasie groep.

Na het succes van de film van de Beatles  “A Hard Day’s Night”  in 1964, bracht de band zijn eigen film uit, “Catch us if you can” (geregisseerd door John Boorman) in 1965.
De leden van de groep spelen een groep stuntmannen. Hun leider Steve (Dave Clark) heeft er ineens genoeg van tijdens de opnamen voor een tv-spot en gaat ervandoor met Dinah (Barbara Ferris), een actrice die gespecialiseerd is in commercials voor de vleesindustrie.

Na hun eerste successen, de film en een tv-special, waren de grote hits verleden tijd. Er kwam wel nog "You Got What It Takes" uit 1967, maar het sprookje was gedaan.

De band probeerde vergeefs mee te gaan met de psychedelische trend, maakte zelfs  "Live in the Sky" (gebaseerd op de Beatles '' All You Need is Love '), maar niets mocht baten.

De DC5 hielden ermee op in 1970.

Na de opheffing van de groep begon Clark een mediabedrijf.  Hij verwierf de rechten van de opnamen van het tv-programma Ready Steady Go!

Mike Smith bleef in de muziekbusiness. Hij schreef jingles voor reclamespotjes en hielp artiesten bij platenopnamen. In 2002 begon hij een eigen band, Mike Smith’s Rock Engine. Die band was een kort leven beschoren, want in 2003 maakte hij een val, die hem voor de rest van zijn leven vrijwel geheel verlamd maakte. Hij overleed in 2008.

Lenny Davidson werd gitaarleraar en leidde een bedrijf dat kerkorgels repareerde.

Huxley ging werken voor een bedrijf dat handelde in muziekinstrumenten en gaf later leiding aan een bedrijf in elektrische apparatuur. Hij overleed begin dit jaar.

Payton werd makelaar, maar bleef parttime muziek maken tot zijn dood in 2006.





Dit zijn hun eerste drie (franse)  EP’s.









donderdag 4 juli 2013

The Four Tops - I can't help myself (1965)



De Four Tops kennen elkaar al sinds de middelbare school. Daar was het ook dat ze met elkaar begonnen te zingen. Ze begonnen onder de naam The Four Aims. In 1956 kregen ze een contract aangeboden bij Chess Records. Om verwarring te voorkomen met The Ames Brothers kozen ze ervoor hun groepsnaam te wijzigen in Four Tops. Onder contract bij Chess slaagde de groep er niet in door te breken. Een ontmoeting in 1963 met Berry Gordy zou daar verandering in brengen. Hij bood hen een contract aan bij Motown.

In het begin van hun carrière bij de Detroitse platenmaatschappij namen ze voornamelijk jazznummers op voor een workshop van het bedrijf. Ook fungeerden ze als achtergrondkoor bij sommige andere artiesten bij Motown, zoals The Supremes. Toen in 1964 het beroemde songwriterstrio Holland-Dozier-Holland een instrumentaal nummer had geschreven maar niet wist wat ze er mee moesten doen besloten ze er een tekst bij te verzinnen en er een nummer voor de Four Tops van te maken. Dit nummer werd het beroemde "Baby I Need Your Loving". Het nummer haalde #11 op de Amerikaanse top 100. Hiermee brak een succesvolle periode voor "The Tops" aan.






Na het grote succes van "Baby I Need Your Loving" werd besloten dat de Four Tops geen jazz meer hoefden te doen. Ze behoorden nu tot de meest vooraanstaande artiesten van Motown. Voortaan werden er singles voor hen geschreven. Hun volgende twee singles waren "Without The One You Love (Live's Not Worth While)" #43 en "Ask The Lonely" #24. Niet in staat het succes van de eerste hit te continueren leek de groep er niet in te slagen de voorkeurspositie binnen Motown waar te maken, maar de volgende single "I Can't Help Myself (Sugar Pie, Honey Bunch) leverde hun eerste #1 hit op. Daarna kwamen andere grote hits als "It's The Same Old Song" en "Something About You".

In 1966 schreven Brian Holland, Lamont Dozier en Eddie Holland de tweede #1 hit voor de Four Tops, "Reach Out, I'll Be There", hun grootste, en meest herkenbare hit. Samen met nummers als "My Girl" van The Temptations, "Baby Love" van The Supremes en "I Heard It Through The Grapevine" van Gladys Knight & The Pips en Marvin Gaye is dit nummer nog steeds een van de meest populaire Motownnummers. Ook na dit nummer bleven de Four Tops hits maken, zoals "Standing In The Shadows Of Love", "Bernadette" en "7 Rooms Of Gloom". Op bijna al deze nummers vormden de vrouwenstemmen van The Andantes het anonieme achtergrondkoor. Hun zang bepaalde eigenlijk net zo zeer de sound als die van de Four Tops zelf. De instrumentale begeleiding was in handen van The Funk Brothers, zoals bij vrijwel alle Motown-opnamen. Ook zij bleven anoniem.

Toen Holland-Dozier-Holland eind 1967 Motown verlieten, moest er voor de Four Tops ander materiaal worden gezocht. Ze gingen zelfs covers zingen van popmuziek, zoals "Walk Away Renee" van The Left Banke en de Tim Hardin-song "If I Were A Carpenter". Toen Motown in 1972 aankondigde te vertrekken naar Los Angeles verlieten ze het label. Ze kregen een contract bij ABC-Dunhill. Daar ging het weer beter met de Four Tops en kregen ze top 10 hits met "Keeper Of The Castle" en "Ain't No Woman Like The One I've Got". Na een tijdje droogden ook bij ABC-Dunhill de hits op en ging de carrière van de groep als een nachtkaars uit.

Deze EP is uit 1965, op het engelse Stateside label, met een - aan dit label eigen - o zo prachtige hoes.







zaterdag 29 juni 2013

The Dave Clark Five – Do You Love Me ? (1964)




The Dave Clark Five (soms afgekort tot The DC5) was een Engelse popgroep, opgericht in Noord-Londen. The Dave Clark Five was na The Beatles de tweede groep van de British Invasion die mocht optreden in The Ed Sullivan Show.

De groep bracht tussen 1964 en 1967 een reeks succesvolle singles uit, waaronder Glad All Over (1964), Bits and Pieces (1964), Can’t You See That She’s Mine (1964), Because (1964), Anyway You Want It (1964), I Like It Like That (1965), Catch Us If You Can (1965), Over and Over (1965) en You Got What It Takes (1967). De band was zowel in Groot-Brittannië als de Verenigde Staten populair.

Popjournalisten schreven over de ‘Tottenham Sound’ als tegenhanger van de Merseybeat uit Liverpool. Vanaf het begin was de groep een privé-onderneming van Dave Clark. De andere leden van de groep waren bij hem in loondienst. Tot in 1964 hadden alle leden van de groep overigens nog een baan naast hun activiteiten voor The Dave Clark Five. Pas in dat jaar werden ze full-time muzikant.

Dit is mijn EP uit 1964







donderdag 27 juni 2013

The Pebbles - EP-President / PRC 512 (Frankrijk)



Ze begonnen als "The Flintstones", maar wijzigden algauw hun naam naam  in The Pebbles en  tekenden een contract met Barclay Records. Hun sound kan het best worden omschreven als een hybride vorm van The Hollies, The Moody Blues en The Beatles.

Ze scoorden de ene hit na de andere (twee nr 1 hits in België, Frankrijk en Spanje), maar Barclay was niet geïnteresseerd in de Angelsaksische markt. Daarom werden hun platen niet uitgebracht in de VS en de UK.  Maar "Seven Horses in the Sky”  was wel de alarmschijf op Radio Caroline..



 
Dankzij hun live-reputatie deelden The Pebbles de affiche met o.m. Jimi Hendrix, Small Faces, The Nice, Fleetwood Mac, het Colosseum.

George Harrison was zo gecharmeerd door de band dat hij de groep uitnodigde naar Apple maar Alain Milhaud ("Black Is Black / I want a name” - Los Bravos) wilde hen niet laten gaan.

In 1969 namen ze hun eerste album op.  Luk Smets verliet de band kort daarna.




Uiteindelijk beëindigden ze hun contractuele verplichtingen met Barclay en trokken ze naar United Artists. The Pebbles maakten hier  een prachtig tweede album met Ed Welsh. Succes in de UK kwam er echter niet.

Tenslotte gaat de band uit elkaar in 1974. Hun grootste hits waren "Get Around", "Seven Horses In The Sky", "Incredible George", "To The Rising Sun", "Mother Army”, "The Kid is Allright" en "Mackintosh".

 Luk Smets vormden de uitstekende band “ Shampoo” , terwijl Bob en Fred samen werkten met “ Dream Express”  en later “Trinity”.

De Pebbles brachten in heel hun carrière 1 EP (1968) uit.

The Pebbles - EP-President / PRC 512 (Frankrijk)

1. Huma la la la
2. Someone to love
3. Geneveve
4. I wonder






Jean Ferrat - zijn eerste EP (Vogue EPL 7490) -1958



Jean Ferrat, artiestennaam van Jean Tenenbaum (Vaucresson, 26 december 1930 - Aubenas, 13 maart 2010) was een Franse zanger, componist en tekstschrijver. De carrière van Jean Ferrat begon in het Parijs van de jaren vijftig en in de jaren zestig en zeventig groeide hij uit tot een van Frankrijks populairste zangers. Wegens zijn vaak maatschappijkritische teksten was Ferrat echter ook omstreden.

Tot zijn bekendste liedjes behoort het door hemzelf geschreven La Montagne (Het gebergte) waarvoor hij zich liet inspireren door het landschap rond Antraigues-sur-Volane in de Ardèche, waar hij sinds het begin van de jaren zestig woonde. Het liedje werd wereldberoemd in Nederland door de prachtige versie van Wim Sonneveld ("Het dorp")

Ferrat was communist en een bewonderaar van de communistische dichter Louis Aragon en heeft tientallen van diens gedichten bewerkt tot liedjes. Ook van de docent-dichter Guy Thomas zette hij diverse teksten op muziek. Eén album is zelfs volledig aan diens teksten gewijd ("Je ne suis qu'un cri" uit 1985).

Sinds halverwege de jaren negentig maakte Ferrat geen opnamen meer. Hij trad ook niet meer op, maar hij bleef zich als bekende Fransman wel regelmatig mengen in het publieke debat.

Ferrat overleed op 79-jarige leeftijd na een kort verblijf in het ziekenhuis waar hij was opgenomen nadat hij thuis was gevallen. Hij was ook al geruime tijd ernstig ziek. Zijn begrafenis werd rechtstreeks uitgezonden op de Franse televisie.

Dit is zijn allereerste EP uit september 1958 (Vogue EPL 7490).

A1 : Les mercenaires (G. Dauvilliez - J. Ferrat)
A2 : Ma vie, mais qu’est-ce que c’est ? (Ferrat)
B1 : Fredo la Nature (É. Favre - Ferrat)
B2 : L’homme-sandwich (Ferrat)

Prachtig toch











maandag 24 juni 2013

Nancy Holloway - Bye Bye (EP 1964)




Nancy Holloway – haar echte naam is Nancy Brown – was  een Amerikaanse jazz en rockzangeres, geboren op 11 december 1932 in Cleveland (Ohio US), die in het begin van de jaren zestig waanzinnig populair was in Frankrijk..

Ooit begonnen als danseres toerde Nancy Holloway door Europa en viel uiteindelijk op als zangeres  in Parijs, met een verrukelijk Amerikaans accent.

Met de komst van de yéyé zou ze haar grootste successen boeken.

Ze besloot om zich permanent te vestigen in Parijs in 1960. Daar ontmoette zij en raakte ze bevriend met Elvis Presley die tijdens frequente permissies tijdens zijn militaire dienst in Duitsland naar Parijs kwam.

In  1961 maakte ze haar debuut op televisie en werd haar eerste singletje “Hey Pony” uitgebracht Het succes bleef niet uit. Een eerste EP volgde, met “Hey Pony” en “Fich'le camp Jack” (een versie van Ray Charles's “Hit the Road Jack” , “Dum dum” (Brenda Lee) en “Viens danser le twist (Chubby Checker's Let’s Twist Again)

De rest is geschiedenis.

Deze EP dateert uit juli 1964.

Luister vooral naar de prachtige versie van "C'est bon d'être en été" ...... zeer toepasselijk op onze huidige weersomstandigheden.









woensdag 19 juni 2013

Petula Clark - de Ep's uit 1962.



Ik was dertien en kreeg van mijn moeder en EPtje van Petula Clark, met daarop dé hit van het moment "Coeur Blessé". Haar eigenaardige (engelse) uitspraak van het frans was iets speciaals. Daarbij was de melodie van die aard dat ze bleef hangen. Ik heb dagen met dat liedje in mijn hoofd gelopen en ook vandaag nog doet het me iets.

Ik denk dat dit mijn eerste EPtje was, het begin van een zeer lange reeks.

Petula Clark, CBE (Ewell (Surrey), 15 november 1932) werd geboren in Ewell, Surrey, haar vader was Engels en haar moeder kwam uit Wales. Ze maakte haar radiodebuut in oktober 1942 toen ze met haar vader op een uitzending van de BBC was om een bericht te sturen naar een oom die overzees gestationeerd was. De producer vroeg iemand om iets te zingen en Petula gaf zich op, het publiek in de studio was enthousiast en Petula maakte vervolgens zo’n 500 optredens in programma’s die gemaakt waren om de oorlogstroepen te entertainen. Clark toerde door het land met andere kinderster Julie Andrews en werd bekend als de Britse Shirley Temple en werd een mascotte voor zowel het Britse als het Amerikaanse leger.

Toen ze in 1944 optrad in de Royal Albert Hall werd ze ontdekt door filmregisseur Maurice Elvey die haar vroeg om weeskind te spelen in zijn oorlogsdrama Medal for the General. Er volgden nog verschillende films. Hoewel ze meestal in B-films speelde had ze toch de kans om samen te werken met Anthony Newley in Vice Versa (geregisseerd door Peter Ustinov) en Alec Guiness in The Card, die door velen als een klassieker beschouwd wordt.

In 1946 ging haar televisiecarrière van start op de BBC met de show Cabaret Cartoons. Hierna kreeg ze haar eigen namiddagserie die gewoon Petula Clark heette. In 1949 volgde nog Pet’s Parlour. In latere jaren toen ze al een gevierde zangeres was kreeg ze ook nog de series This is Petula Clark (1966) en The Sound of Petula (1972-74).

In de jaren 50 begon ze liedjes op te nemen en uit te brengen en scoorde in 1954 haar eerste hit in het Verenigd Koninkrijk. In de Verenigde Staten bracht ze in 1951 haar eerste lied uit (Tell Me Truly), maar het duurde dertien jaar vooraleer het Amerikaanse platenkopende publiek haar zou ontdekken.

Petula werd in 1958 uitgenodigd om te zingen in het befaamde Olympia te Parijs. Daar ontmoette ze Claude Wolff, waar ze zich onmiddellijk toe aangetrokken voelde, en toen hij haar vroeg of ze bij platenmaatschappij Vogue Records wilde tekenen ging ze onmiddellijk akkoord. Haar eerste Franse opnames waren grote successen en in 1960 ging ze op tournee door Frankrijk en België met de Franse ster Sacha Distel, die een goede vriend van haar bleef tot zijn dood in 2004. Petula veroverde het hele continent door liedjes in het Duits, Frans, Italiaans en Spaans te zingen.

In juni 1961 trouwde ze met Claude, eerst voor de wet in Parijs en daarna voor de kerk in Engeland. Ze besloot naar Frankrijk te verhuizen waar ze al snel twee dochters kreeg, Barbara Michelle en Katherine Natalie, en later nog een zoon Patrick die in 1972 geboren werd.

Ze besluit om samen met Claude definitief in Frankrijk te gaan wonen. Ze wil weg uit Engeland omdat ze haar daar nog altijd als een soort wonderkind benaderen en daar heeft ze absoluut geen zin meer in.

Ze vertaalt het nummer Ya Ya van de Amerikaanse blueszanger Lee Dorsey in het Frans en geeft er een danstouch aan, want op dat moment is het zowat allemaal de twist die de muziek scene beheerst.



 
De concurrentie groeit : Sylvie Vartan, Françoise Hardy, Michèle Torr en Sheila, de yé-yé girls.

Ze leent het nummer Chariot van de Franse componisten J.W. Stole en Del Roma, de schuilnamen van de bekende producers en orkestleiders Franck Pourcel en Paul Mauriat die aan Jacques Plante hadden gevraagd er een Franse tekst voor te schrijven. Voor Petula wordt het een mosnethit in Frankrijk. Little Peggy March zal de song coveren in het Engels en als I Will Follow Him op één in Billboard’s Hot One Hundred komen.

Petula gaat op tournee met Jacques Brel die speciaal voor haar Un Enfant schrijft.

In 1963 is er voor de Franse markt het album Ceux Qui Ont Un Coeur, een vertaling van Anyone who had a heart van Burt Bacharach en Hal David. Op dit album vinden we ook een prachtige cover van Needles and Pins dat op dat moment een grote hit is voor de Britse Searchers La Nuit N’En Finit Plus. 




Terwijl ze zich focuste op een nieuwe carrière in Frankrijk bleef ze ook hits hebben in haar thuisland. Het lied Sailor werd haar eerste nummer één hit in 1961, datzelfde jaar had ze nog hits daar met "Romeo" en "My Friend the Sea". Het volgende jaar had ze in Frankrijk dikke hits met "Ya Ya Twist" (een cover van een lied van Lee Dorsey) en "Chariot" (originele versie van "I will follow him"). De Duitse en Italiaanse versies van haar hits sloegen ook aan. Ze coverde ook enkele liedjes van Serge Gainsbourg en ook deze plaatjes verkochten als zoete broodjes.

Dit zijn haar 5 Franse EP's uit het jaar 1962
. Het begin van haar carrière in Frankrijk.









donderdag 30 mei 2013

Joe Dassin - Het prille begin




Dassin werd geboren in New York als zoon van Jules Dassin, een joodse filmregisseur, en Béatrice Launer. Hij groeide op in New York en Los Angeles. Later verhuisde Dassin met zijn ouders naar Europa.

Na het afsluiten van zijn studies aan het internaat Institut Le Rosey in Zwitserland verhuisde Joe Dassin terug naar de Verenigde Staten om aan de University of Michigan te studeren. Na het behalen van zijn diploma verhuisde Dassin weer, ditmaal naar Frankrijk. Hier vond hij een baan bij een radiostation, waardoor hij de eerste contacten in de muziekwereld kon leggen.

Maryse Massiera, de vriendin van Joe Dassin, is een kennis van Catherine Regnier, secretaresse bij CBS Records, een bedrijf dat onlangs is verhuisd naar Frankrijk, met het oog op het promoten van Amerikaanse sterren.

Maryse geeft haar vriendin een tape waarop Joe Dassin een Amerikaans volksliedje, “Freight Train” zingt. Haar bedoeling is om voor Joe een verjaardagsgeschenk in de vorm van een plaatje met hemzelf erop te laten maken.

De mensen van CBS vinden het echter zo goed dat ze onmiddellijk een plaat willen opnemen en ze verdelen.

Joe Dassins eerste EP is een feit.

In juni 1965 brengt hij een nieuwe EP uit met het titelnummer “Je vais mon chemin”. Het wordt een flop.

Zijn derde EP komt er snel aan tegen eidn 1965. Deze keer is het raak met “Bip Vip” een vertaling van John Loudermilks “Road Hog”.

De carrière van Joe Dassin is nu gelanceerd.

Zijn bekendste hits worden « Aux Champs-Élysées », « L'été indien », « Salut les Amoureux » en « Ça va pas changer le monde ».

Dassin stierf ten gevolge van een hartaanval tijdens een vakantie op Tahiti in augustus 1980.

Hij werd begraven in het Hollywood Forever Cemetery in Hollywood.

Dit zijn de eerste drie EP’s van Joe Dassin

Face A1 : Je change un peu de vent (traditionnel / Jean-Michel Rivat) (Freight Train)
Face A2 : Il a plu (Cooper - Hazel Wood - Jean-Michel Rivat)
Face B1 : Dis-moi, dis-lui (Jean-Michel Rivat - Jean Renard)
Face B2 : Ça n’est pas une fille (B. Hilliard - L. Pockriss - Jean-Michel Rivat) (Wanted man)

Face A1 : Je vais mon chemin (H. Ledbetter - Jean-Michel Rivat)
Face A2 : Isabelle, prends mon chapeau (T. Paxton - Jean-Michel Rivat - Maurice Fanon) (Ramblin' Boy)
Face B1 : Mache ta chique (B. Gibson - Jean-Michel Rivat - Maurice Fanon) (Whiskey in the jar)
Face B2 : Les jours s’en vont pareils (Jean-Michel Rivat - Joe Dassin)

Face A1 : Bip-bip (Gwen - J.-D. Loudermilk - Erasmo Carlos - J.-M. Rivat) (Road Hog)
Face A2 : Guantanamera (Tradiotionnel - J. Marti - H. Angulo - P. Seeger - J.-M. Rivat)
Face B1 : Je n’ai que que mes mains "Poor man’s son" (J. Jackson - B. Hamilton - R. Savoy - J.-M. Rivat)
Face B2 : Pas sentimental "Not the lovin’ kind" (L. Hazelwood - P. Delanoë)









maandag 29 april 2013

Peter, Paul and Mary – Le Déserteur (EP WEP 1439) 1964



Peter, Paul and Mary – Le Déserteur (EP WEP 1439) 1964

Deze (franse) EP komt uit het dubbel album “Peter, Paul and Mary In Concert”

De eerste song is Boris Vian’s “Le Déserteur” geschreven uit protest tegen de oorlog in Algerije.

Dan komt een solo van Mary Travers “Single Girl”

“If I had my way” is een Blind Willie Johnson – Reverend Gary Davis song, met Bijbelse verzen uit het Boek van de Rechters 13-16

Eindelijk komt dan “The times they are a Changin’” de openingstrack van het dubbelalbum. Dit zou de titel worden van het nieuwe Dylan album.

Natuurlijk zingt niemand Dylan zoals Dylan zelf. Maar door teveel te luisteren naar die ijzersterke tekst gaan de wonderlijke harmonieën van Peter, Paul en Mary een beetje de mist in.

Probeer eens NIET naar de tekst te luisteren…..







woensdag 24 april 2013

The Motions - I've Waited So Long (EP - VOGUE - INT 18017) 1965 (Frankrijk)




The Motions, Haagse Nederbiet band, in 1964 opgericht door Henk Smitskamp (basgitaar), Robbie van Leeuwen (gitaar), Rudy Bennett (zang) en Sieb Warner (drums).

The Motions komen eind 1964 voort uit Ritchie & the Ricochets, waarin Bennett en van Leeuwen speelden. Deze groep speelde op 8 augustus 1964 in het voorprogramma van de Stones in het Kurhaus. De eerste single van The Motions is in december 1964 It's Gone (geschreven door Van Leeuwen). De single wordt zonder dat de verkoopcijfers daar aanleiding toe geven door Joost den Draaijer en consorten begin 1965 één week in de Veronica Top 40 op nummer 39 geplaatst. Daarmee zijn The Motions de eerste Nederlandse beatgroep die in de hitparade belandt. 

De eerste lp Introduction to The Motions wordt tot op de dag van vandaag beschouwd als een klassieker in de Nederbiet. Met het nummer Wasted Words (geïnspireerd door de rage rond de protestsong) heeft de band de eerste grote hit in 1965. Het blad Muziek Expres reikt aan Van Leeuwen een zilveren award uit voor de verkoop van 25.000 verkochte exemplaren. Daarna volgen de hits elkaar in 1966 in hoog tempo op: Why don't you take it, Every step I take en It's the same old song. Ook komt er een tweede lp uit Their own way.

Het nummer How Can We Hang On To A Dream is begin 1967 een grote solo-hit voor Bennett. In mei scoort Rudy met Amy nog een hit. In september 1967 verschijnt een Motions LP in de Songbook serie van het blad Teenbeat (waarin ook albums van The Outsiders en Tee Set worden uitgebracht). 

Van Leeuwen verlaat de band op 1 maart 1967 om een eigen band op te richten: Shocking Blue. Zijn plaats wordt ingenomen door Gerard Romeijn (Tee Set). Het lijkt dat met het vertrek van Van Leeuwen de band de belangrijkste componist en vormgever kwijt is. Maar Sieb Warner en nieuwkomer Romeijn schrijven en componeren ook ijzersterk repertoire! Op de lp Impressions of Wonderful (uitgebracht in oktober 1967) pikt de band een graantje van de flowerpower mee en dit album wordt 'de Nederlandse Sgt. Pepper's' genoemd.

Daarna zal het bergafwaarts gaan met de groep.
In juni 1970 komt de lp Sensation uit, die echter alleen bij de supermarkten van Simon de Wit te koop is, een paar maanden later maakt de groep nog een single voor Negram en houdt het dan voor gezien. De bandleden gaan hun eigen weg, maar zullen elkaar in diverse andere bands weer tegenkomen. Rudy Bennett probeert een solocarrière op te zetten en heeft enkele hits.

Dit is mijn (franse) EP uit 1965.