Posts tonen met het label Vlaams. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Vlaams. Alle posts tonen

woensdag 20 maart 2013

Wim De Craene : De Kleine Man / Tante Emma (1974)



Op 14 september 1990 pleegde Wim De Craene (°Gent, 30 juli 1950) zelfmoord in zijn appartement op de Frère Orbanlaan in Gent door het innemen van een overdosis geneesmiddelen.

“Dag Allemaal” was zoals steeds smakeloos en walgelijk : “Wim De Craene kon het leven zonder vriendin Cathy niet meer aan“.

Hoewel maker van "luisterliedjes", en vaak ingedeeld bij de "kleinkunst", is Wim De Craene eigenlijk moeilijk in dat hokje onder te brengen. Het was immers een wilde jongen die vaak experimenteerde met allerlei moderne elementen in zijn muziek.

Wim De Craene werd geboren in een katholiek gezin met zeven kinderen. Op zestienjarige leeftijd begon hij rond te trekken. Hij studeerde verpleegkunde en toneel, maar brak zijn studies voortijdig af. Met de inkomsten die hij als schoorsteenveger en biertapper verdiende, kocht De Craene zijn eerste gitaar. Eind jaren '60 maakte hij deel uit van de Vlaamse folkgroep Ja en werd zo ontdekt door Miel Cools.

Op achttienjarige leeftijd trok hij naar Amsterdam om dichter bij zijn mentor Ramses Shaffy te kunnen wonen. Shaffy liet hem optreden in het café chantant 't Cloppertjen en uit blijk van dank en bewondering noemde De Craene in 1974 zijn eigen zoon Ramses.

In 1969 komt hij in contact met Kamiel Pauwels van Spiraal, die hem op zijn beurt met Louis De Vries, toen nog manager van The Pebbles, in contact brengt zodat hij twee singles kan opnemen, “Recht naar de kroegen en de wijven” en “Roze-rood-oranje”.



 
Het jaar 1975 was zijn meest succesvolle jaar als artiest. Tim (van zijn album Alles is nog bij het oude), Rozane (uit zijn album Brussel) en zijn duet met Della Bosiers, Mensen van 18, werden hits.

De Craene liet zich voor de onderwerpen van zijn liedjes vooral inspireren door mensen die hij kende. Omdat hij vond dat mensen zich meer aangesproken zouden voelen wanneer hij veel voorkomende voornamen gebruikte, kregen veel van zijn nummers titels als Tim, Marieke, Kristien, Elke, Rikky of Marcellino. Niet al deze nummers gaan over mensen die die naam dragen. Tim gaat bijvoorbeeld over zijn pasgeboren zoon, Ramses, maar omdat die naam minder goed in de melodie paste, gebruikte De Craene de voornaam van de zoon van één van zijn beste vrienden.
Rozanne werd geschreven voor ex-vriendin Chris Thys, nu als actrice vooral bekend in haar rol van de ex-vrouw van Witse.

De Craene werd in de tweede helft van de jaren zeventig steeds minder populair. In 1978 organiseerde hij in Wetteren een prestigieus concert om zijn nieuwe album Wim De Craene is ook nooit weg te promoten, maar er kwamen amper 70 mensen op af.




De zanger probeerde later steeds meer onder het stigma "kleinkunst" uit te komen en experimenteerde met andere muzikale stijlen zoals pop, rock, klassiek en disco. Op het album Perte Totale uit 1980 vermengde hij rock, ballads en elektronische muziek. Later in dat decennium liet hij zich ook door new wave inspireren. Helaas waren een groot deel van deze experimenten niet populair en veel ervan worden over het algemeen als mislukkingen gezien. De experimenten die echter wél werkten worden nog altijd gekoesterd door zijn bewonderaars.

Toch voelde De Craene zich miskend. In 1981 scheidde hij ook nog eens van zijn vrouw. Op zoek naar erkenning en succes nam hij tweemaal deel aan de preselectie van het Eurovisiesongfestival: in 1981 met de groep Perte Totale en het nummer Compagnie verliefd en in 1983 als soloartiest met het nummer Kristien. In de tumultueuze finale van 1983, gewonnen door Pas De Deux, werd hij derde.

De hit “Breek Uit Jezelf”  betekende in 1987 eventjes een nieuwe start, maar hij verkocht nadien nog steeds weinig platen.

In september 1990 ging deze romantische en gekwelde ziel de weg op die enkel de meest romantische of gekwelden nemen : hij pleegde zelfmoord.






Hier is een single uit 1974, een scharnierjaar. Zowel voor Wim als de groep Brussel met wie hij toen optrad. Een groot deel van de groep zou dit jaar nog overgaan naar Irish Coffee van William Souffreau.

Clee Van Herzeele (tuba)
Luc De Clus (akoestische gitaar, elektrische gitaar, steelguitar)
Paul Lambert (orgel, piano)
Peggy Coolens (zang)
Raf Lenssens (drums)
Wim De Craene (gitaar, zang)

De foto's zijn van mij. Ik maakte ze in de zomer van 1974 op het muntplein te Brussel.



De Kleine Man



Tante Emma




vrijdag 12 oktober 2012

John Larry - Alleen / Die uren zonder jou (1963)




John Larry werd geboren op 21 juli 1947 in Beveren-Waas, tussen Sint-Niklaas en de Antwerpse Linkeroever. Hij heette toen gewoon Armand Parijs.

Hij werd lid van de Beverse Harmonie, waar hij saxofoon speelde. Hij studeerde ook gitaar. Op zijn achtste schreef hij zich in voor lessen in de Beverse muziekschool. Enkele jaren later deed Armand mee aan zijn eerste wedstrijd voor zangvoordracht en bracht hij het meteen tot in de finale.

Toen hij dertien was, stond hij in de parochiezaal al succesliederen te zingen, waaronder “Ave Maria”.

Hij werd als John Larry ontdekt op de finale van de Grote Variétéprijs in Oostende. In 1967 nam hij deel aan een eenmalig Schlagerfestival, waarbij hij de tweede plaats behaalde. Louis Neefs kreeg de prijs van de jury, John Larry stak de prijs van het publiek op zak.






“Alleen” werd een succes in 1963, zowel nationaal als internationaal, (120000 singles). Er volgde een Franse versie en er werd een Duitse en een Engelstalige, door John Larry zelf gezongen, in de handel gebracht.

Precies op het hoogtepunt van zijn pas opgestarte carrière kwam het Leger roet in het eten gooien. Toch heeft zijn legerdienst hem er niet van weerhouden op te treden. Zijn plaatje “Soldaat Milicien 24.730” dateert van die tijd.

In 1970 is John Larry zelf platenboer geworden. Eerst in Roosdaal, later in Kieldrecht, op de grens tussen Vlaanderen en Nederland.

Hier is die wonderlijke single uit 1963.


Alleen



Die uren zonder jou




woensdag 4 juli 2012

‘t Kliekske (Start L.P. 09) – 1969




‘t Kliekske (Start L.P. 09) – 1969

Toen in 1968 vier jonge mensen, geïnspireerd door de oude liederen en dansen van onze voorouders, samen muziek maakten, had niemand van hen kunnen voorzien welke vlucht dit bescheiden initiatief zou nemen. Honderden bezoeken aan oudere mensen legden zij af, wat resulteerde in een grote verzameling volksliederen, melodieën, dansen en instrumenten. Een van die bezoeken was bij mijn peter Victor Demesmaecker. Hij zong “Naar Bellingen” voor hen.

Herman Dewit noteerde sinds 1967 volksliederen en- melodieën en verzamelde de typische inheemse volksinstrumenten die tot ons volkskundig cultureel erfgoed behoorden.

Deze instrumenten bouwde hij na zodat men na tientallen jaren van stilte opnieuw in vlaanderen doedelzak, draailier, hommel, eenhandsfluit, klompviool… kon horen en zien.

Dit was de aanleiding tot het ontstaan van ‘t Kliekske in 1968. Samen met zijn vrouw Rosita Tahon, schoonbroer Oswald Tahon en Franske Lots -in 1970 vervangen door Wilfrid Moonen- gaven zij met dit kwartet enkele (duizenden) concerten in alle mogelijke zalen en plaatsen. Rosita en Oswald waren mijn buren.




 



Al wat ooit verscheen over onze volksmuziek werd uitgepluisd. Maar vooral werd er opgetreden: een selectie uit de rijke overlevering levert verschillende thematische programma’s.

Ze brengen niet zomaar folk, ze zijn ook echt bij honderden oudere mensen langs geweest om authentieke info en materiaal op te sporen. Ze bestudeerden en repareerden (vooral Herman Dewit) oude instrumenten zoals rommelpot, doedelzak, citer, klompviool, …

Hier is de eerste van ‘t Kliekske, nog met Franske Lots op accordeon.

T KLIEKSKE




zaterdag 9 juni 2012

Louis Neefs – de originals




Ludwig Adèle Maria Jozef (Louis) Neefs  (Gierle, 8 augustus 1937 – Lier, 25 december 1980) was een Vlaams zanger en een belangrijk voorvechter van het Vlaamse lied en de Vlaamse kleinkunst.

Zijn bekendste nummers waren: “Mijn Vriend Benjamin”, “Oh Oh, Ik Heb Zorgen”, “Aan het strand van Oostende”, “Jennifer Jennings“, “Margrietje”, “Martine”, “Laat Ons Een Bloem” en “Annelies uit Sas van Gent   (in Zeeland)”.

Louis Neefs zat in het schoolkoor en leerde gitaar spelen tijdens zijn studies. Eind jaren 50 kreeg hij via talentenjachten een platencontract aangeboden. Zijn eerste hit scoorde hij in 1960: “Ein kleines Kompliment”.
VRT

Veel van zijn hits waren Nederlandstalige bewerkingen van Amerikaanse nummers, onder meer “Benjamin”, “Aan het strand van Oostende” en “Laat ons een bloem”. Hij zong ook in het Duits en in het Engels en presenteerde tv-programma’s zoals “Binnen en buiten” en “Tienerklanken”.

Neefs vertegenwoordigde België met succes op internationale liedjesfestivals. In 1968 won hij in Athene de “Olympiade van het lichte lied” met “Iris”. Hij nam ook 2 keer deel aan het Eurovisiesongfestival. In 1967 zong hij in Wenen “Ik heb zorgen”. In 1969 stond hij in Madrid met “Jennifer Jennings   (foto in tekst). Hij eindigde beide keren op de 7e plaats, 2 van de beste Vlaamse resultaten die België ooit haalde op het Eurovisiesongfestival.

Neefs en zijn vrouw Liliane kwamen op eerste Kerstdag 1980 om het leven bij een verkeersongeval in Lier. De auto van de zanger werd aangereden. Neefs was op slag dood, zijn vrouw Liliane overleed op weg naar het ziekenhuis. Het paar had twee zonen: Ludwig en Günther. De laatste werd ook een bekend zanger.

Louis Neefs’ nummer “Wat Een Leven  (Als Ik Ooit Eens 5 Minuten Tijd Heb)” werd in 1965 gebruikt in het televisieprogramma “Echo” op beelden van een groep wegwerkers die uitgebreid hun tijd nemen om een weg aan te leggen. Dit filmpje is klassiek geworden en wordt nog regelmatig herhaald.

Ik vroeg me af waar hij zijn inspiratie haalde en vond deze originals voor zijn hits.




Bobbie Gentry – Benjamin (Mijn vriend Benjamien)
Bobby Goldsborro – Mary Lou (Annelies uit Sas van Gent)
Clint Eastwood – I talk to the trees (We zullen wel zien)
Heintje – Guter Mond, Du gehst so Stille (Margrietje)
Hoyt Axton – Evangelina (Aan het strand van Oostende)
Hugues Aufray – A mon Hélène (Martine)
Massiomo Ranieri – L’amore e un attimo (Omdat ik van je hou)
Ray Stevens – Sunday Morning Coming Down (Zondagmorgen Liliane)
Sandy Denny – Like an old fashoned waltz (Ik kan nooit zonder jou)
Wally Whylton – Leave us a flower (Laat on seen Bloem)



maandag 23 april 2012

Vuile Mong En Zijn Vieze Gasten – Het Apekot (1974)



De groep “De Vieze Gasten” werd in 1971 opgericht in Veurne door Mong Rosseel (Veurne, 30 december 1946), Magda Demeester, Jan Van Daele, Guido Schiffer en Fabien Audooren. Ze waren sterk geïnspireerd door de anarchistische en rebelse geest van de studentenopstanden van Mei ’68. Via hun theatervoorstellingen wilden ze maatschappelijke en sociale toestanden aan de kaak stellen. Doordat ze vooral meer volkse revues en cabaret brachten werden hun shows zowel in prestigieuze theaterzalen als wijkzalen of tijdens manifestaties opgevoerd.

Ze begonnen als een cabaretgroep, “Roodpoot”, die teksten van Guido van Meir bracht. De groep was van begin af een ludieke en sociaal-geëngageerde band. Jaarlijks gaven ze een avondvullende vertoning, “Adhemarke”, geïnspireerd op strips en griezelverhalen. De naam “Adhemarke” werd ontleend aan Adhemar, de geniale zoon van Nero. Op 15 oktober 1971 voerde de groep een show op die een mengeling was van humor, politieke satire en theater. Walter De Buck, organisator van de Gentse Feesten programmeerde hen in 1972 voor een concert tijdens dit festival. Hiermee waren “Vuile Mong en zijn Vieze Gasten” feitelijk geboren.



 
De basis voor het collectief “Vuile Mong en zijn Vieze Gasten” werd gelegd tijdens een optreden voor de eerste verjaardag van het Gentse buurthuis Kontakt op 15 oktober 1971. Het programma bestond uit een originele mix van humor, politiek theater en satire.

Walter De Buck, de bezieler van de Gentse Feesten, programmeerde hen het jaar daarop op de Gentse Feesten, wat hun eigenlijke doorbraak betekende.Leden van het eerste uur waren buurtwerker Mong Rosseel, Magda Demeester, Jan Van Daele, Guido Schiffer en Fabien Audooren. Hun doel was via het theater maatschappelijke en sociale wantoestanden aan de kaak te stellen. Belangrijk daarbij was in hun ogen laagdrempeligheid, vandaar hun keuze voor de volkse vormen van revue en cabaret, die ook in een wijkzaal of bij manifestaties konden gespeeld worden.

In de jaren daarop verwierven De Vieze Gasten (DVG) effectief bekendheid door hun interventies tijdens of naar aanleiding van politieke en economische acties (zoals linkse betogingen, stakingen, enz…). In 1973 vervoegden zij het Groot Arbeiders Komitee (GAK) van Jef Sleeckx, het jaar daarop namen ze deel aan talrijke solidariteitsavonden met Chili.

In de aanloop naar het theaterdecreet evolueerden De Vieze Gasten naar stukken met een naam en een verhaal, maar in se bleven het in een theatervorm gegoten revues (met bijvoorbeeld een raamvertelling als omkadering). Binnen het eerste theaterdecreet werden De Vieze Gasten erkend als vormingstheater. In 1975 nam de groep een elpee met strijdliederen op.
Vervolgens reisden De Vieze Gasten twaalf jaar lang door het land met een kleine circustent, waardoor ze een publiek bereikten dat zelden of nooit een schouwburg bezocht. Naast voorstellingen voor volwassenen speelden ze er ook voorstellingen voor kinderen, op initiatief van een nieuw lid, Herwig De Weerdt.



 
Het Apekot.

Gebaseerd op een liedje uit de eerste Wereldoorlog “Mademoiselle from Armentières“, origineel gezongen door ene Jack Charman (1915).

Bij Vuile Mong werd dat “Het Apekot”

“Hebde geider da ook? Als ge ‘s morgens wakker wordt en ge kijkt in de spiegel…bweuh..’t leven…ge zijt nog maar op de wereld en ‘t begint al, uw pa werkt, uw ma werkt en gij,
gij vliegt in de kindercrèche… en de crèche…

DE CRECHE DAT IS EEN APEKOT, PARLEZ VOUS
ELK ZIJN BED EN ELK ZIJN POT, PARLEZ VOUS
ZE STROOIEN ER POEDER OP JE VEL
GE MOET ER SLAPEN OP BEVEL, INKE PINKE PARLEZ VOUS

Maar het leven gaat zo snel voor ge ‘t weet zijt ge al op weg naar school, uw boekentaske onder uw arm, en ge zijt content en fier en ge denkt : ‘ Nu gaat het leven beginnen, de vogeltjes zeg, de bloemetjes ‘ …maar de school ?

DE SCHOOL DAT IS EEN APEKOT, PARLEZ VOUS
DE APEN ZITTEN TWEE AAN TWEE, PARLEZ VOUS
DE GROOTSTEN AAP DIE ZIT VAN VOOR
EN DOET DE ZOTSTE KUREN VOOR, INKE PINKE PARLEZ VOUS

18 jaar zijt ge geworden, 18 jaar, gedaan met naar school te gaan en ge staat op en uw hartje zegt boem boem boem
Ge stormt de trap af naar beneden en uw moeder staat klaar met de koffie.
zegt ze, “Jongen”, ” Hij ligt er, hé, in de brievenbus, uw oproepingsbevel, naar ‘t leger…”
en ‘t leger…

‘T LEGER DA IS EEN APEKOT, PARLES VOUS
ZE SCHIETEN DAAR MEKAAR KAPOT, PARLEZ VOUS
DE GENERAAL DAT IS EEN HOND
DE VIJAND ZIET ALLEEN ZIJN KONT, INKE PINKE PARLEZ VOUS

Maar ‘t leger zeg, hoe lang duurt dat, ‘t leger ?
Eén jaar ! Eén jaar op een gans mensenleven, daar kunt ge toch niet blijven bij stilstaan. Dat is zo voorbij en ge zijt al op weg naar huis, uw gerief over uw schouder, cafeetje links, cafeetje rechts, en ge komt thuis en uw moeder staat in haar deurgatje en ze zegt : ” Mijn Jean-Pierre, zijde gij da zo ne vent geworden, op één jaar tijd !”
En uw vader komt van zijn werk en hij smijt zijn vélo tegen de gevel en zegt hij: ” Jean-Pierre zo’n man geworden allemaal op één jaar, en gij denkt, nu hebben ze me niet meer liggen, nu gaan we leven, de vogeltjes, de bloemetjes
En ‘s avonds, heel de familie zit naar televisie te kijken. De programma’s zijn allang voorbij, maar ze kijken nog een beetje naar ‘t testbeeld,
En daarna zegt vader jongen zegt hij, nu da we hier samen zijn laat ons over het leven klappen” en gij dierect ja pa, de vogeltjes zeg, de bloemetjes zeg..”
Zegt ie:” jean-Pierre op uwe leeftijd, Kijk es naar uw moeder da mens heeft gewerkt, haar hele leven lang gewerkt, en ik Jean-Pierre ik heb gewerkt ‘t Is aan uwen toer, ga werken, naar ‘t fabriek, en ‘t fabriek …

‘T FABRIEK DAT IS EEN APEKOT, PARLEZ VOUS
ZE WERKEN ZICH D’ER STAPELZOT, PARLEZ VOUS
DE GROTE BAAS DIE KRIJGT ZIJN PREE
AL AAN DE MIDDELLANDSE ZEE, INKE PINKE PARLEZ VOUS

‘t Is de moment om zenuwachtig te worden, ‘t is de moment om te panikeren
Veertig jaren, veertig van de mooiste jaren van uw leven heb ge u kapot gewekt aan da stom machien in die stomme fabriek

Maar zeg, na veertig jaar komt de grote direkteur af, recht naar uw machien.
” Zijt gij, zijde gij Jean-Pierre ?”
” Ja, meneer de direkteur.” En ge zijt al kontent, stel u voor zeg na 40 jaar komt de grote directeur persoonlijk met u spreken
” Zegt gij Jean-pierre, heb je hij veertig jaar in mijn fabriek gewerkt ?”
” Ja meneer de direkteur.”
” ‘t Is niet te geloven”, zegt hij
” maar Jean-pierre, jongen, ‘k heb toch een probleem zegt den directeur
Ziet ge van mij moogde gij hier blijven, maar uw eigen jongere collega’s, zeggen ze, meneer de direkteur zeggen ze, Jean-pierre, die mens wordt oud, en hij kan niet meer me een iedere week zijn wij ons premie kwijt. Ziet ge, Jean-Pierre, van mij moogt ge blijven, maar uw eigen jongere collega’s, zeggen ze tegen mij zeggen ze, meneer de direkteur, waarom zou jean-pierre nie met pensioen gaan, waarom zou jean-pierre nie nog een beetje van zijn leven genieten ? Wa denkt ge jean-pierre? En ‘s avonds, ge rijdt naar huis met uw velo, en ge denkt jean-pierre, verdikke jean-pierre, ‘t is de moment on nog een beetje te leven… en terwijl ge er aan denkt ziet ge een vogeltje passeren, eentje maar, maar ge ziet het passeren, en een beetje verder staat er een bloemetje tussen de straatstenen, zwart van ‘t roet van de auto’s en de autobussen, maar ge ziet het staan en ge denkt jean-pierre:
” De vogeltjes zeg en de bloemetjes zeg, leven, LEVEN …”
Wel, mensen, vergeet het maar. Verdomme vergeet het maar Voor ge ‘t weet, waar zit ge, denkt ge ?
Bij d’ ouw’ peekes.
En waar zitten de ouw’ peekes ?

D’ OUW PEEKES ZITTEN IN ‘T APEKOT, PARLEZ VOUS
WEER ELK ZIJN BED EN ELK ZIJN POT, PARLEZ VOUS
DE NONNEKES STOPPEN U IN BAD
DAT DOET ZO’N DEUGD VOOR UW PROSTAAT, INKE PINKE PARLEZ VOUS.

En iederen dag iederen dag zegt uw hartje een beetje trager, boem boem boem en op een goeie keer, voor de allerlaatste keer, nog één keer
BOEM……”


Het Apekot



Mademoiselle d’Armentieres (Jack Charman) uit 1915.



De foto’s heb ik zelf gemaakt op een zonnige middag op het Brusselse De Brouckèreplein in 1975.