Posts tonen met het label Klassiek. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Klassiek. Alle posts tonen

dinsdag 4 december 2012

Frank Zappa (1940 - 1993)



19 jaren geleden stierf Frank Zappa.

Frank Vincent Zappa (Baltimore (Maryland), 21 december 1940 – Laurel Canyon (Californië), 4 december 1993) was in de eerste plaats een Amerikaans componist, die ook deel uitmaakte van of de leiding had over verschillende rockgroepen (zoals The Mothers Of Invention); daarnaast was hij een gerespecteerd musicus. Zappa mengde op geheel eigen wijze rockmuziek met psychedelica, jazz, experimentele muziek en eigentijdse klassieke muziek gecombineerd met een grote dosis zelfspot, humor en performance-art.

Zappa begon begin jaren zestig met het maken van muziek. In de beginperiode werkte hij veel samen met Captain Beefheart. Zijn eerste professionele opnamen werden gemaakt voor soundtracks, namelijk de films The World's Greatest Sinner en Run Home Slow. Hij maakte deze opnamen in Studio Z, in Rancho Cucamonga.

Medio jaren zestig werd Zappa lid van The Soul Giants. Hij werd de gitarist van de band. Niet lang daarna werd hij de 'leider', en hernoemde hij de band The Mothers. Ze werden opgemerkt door verschillende platen producers en tekenden bij Verve Records. Ze moesten wel de naam van de band veranderen van The Mothers, naar The Mothers of Invention, omdat mother een afkorting van motherfucker was (in die tijd werden goede muzikanten in het milieu motherfuckers genoemd). In 1966 kwam het eerste album van de band, Freak Out!, uit.




 
Na 1966, het jaar waarin hij met zijn Mothers of Invention Freak Out! uitbracht, de eerste dubbel-lp in de popgeschiedenis, is Frank Vincent Zappa in een paar jaar tijd berucht en beroemd geworden als popmuzikant, film- en theatermaker, componist, gitarist, maatschappijcriticus en cabaretier – niet noodzakelijkerwijs in die volgorde. Wat hij de wereld te vertellen had is in de eerste plaats vastgelegd op meer dan vijftig cd's, een stroom van releases waaraan hij, ook toen hij ziek was, is blijven werken en waarvan het einde ook nu nog niet in zicht is. Naast een aantal nog niet uitgebrachte albums moeten er in het kelder-archief in Los Angeles – Zappa bewaarde alles – nog stapels banden en partituren liggen.

Zappa was naast rockmuzikant ook een eigentijds klassiek componist. Wat zijn vroege werk betreft kwam dit naar voren in Lumpy Gravy (1967). Daarna bewoog hij zich een aantal jaren meer op jazz- resp. rockterrein, maar Orchestral Favorites (1979) en zijn beide platen met het London Symphony Orchestra (Vol. 1 (1983) en Vol. 2 (1987)) waren weer duidelijk modern-klassieke werken. In 1984 verscheen The Perfect Stranger, waarop Pierre Boulez met zijn Ensemble InterContemporain composities van Zappa uitvoerde.

Naast zijn interesse voor onder anderen Karlheinz Stockhausen, Igor Stravinsky en Anton Webern, is Zappa ook bekend om zijn idolatrie van Edgard Varèse, een modern componist. Zappa was een man van precisie, zeer kritisch voor zichzelf. Hij voerde steeds vernieuwingen door. Hij was de tweede in de popgeschiedenis die een dubbel-lp uitbracht (de eerste was Bob Dylan met Blonde on blonde). Hij produceerde, behalve zijn twee eerste platen, alles zelf, en was een van de eerste muzikanten die op een 4-track opnam, die hij dan nog zelf in elkaar geknutseld had. Zijn muziek laat zich bestempelen als avant-garde. De muzikant was vaak politiek en maatschappijkritisch in zijn teksten, die gekenmerkt worden door hun ironie. Zappa ageerde tegen oorlog, het fundamentalistische geloof en kleinburgerlijkheid, maar ook de popcultuur (hippies, discomuziek enzovoort) bleef niet gespaard. Vooral de media moeten het ontgelden in zijn nummers. Televisie, zo meende hij, is een gevaarlijke propagandamachine. Dit is te horen in zijn nummer I'm the slime uit 1973.

Naarmate hij ouder werd legde hij zich steeds meer op het componeren toe. Tot een van zijn klassiek-moderne hoogtepunten kan "The Yellow Shark" (1993) gerekend worden, de laatste cd die hij bij zijn leven maakte, waarop het Duitse Ensemble Modern werk van hem speelt, door hemzelf gedirigeerd. Een jaar later werd Civilization, Phaze III uitgebracht, waarmee hij tot zijn dood in 1993 bezig was.





Ik heb Zappa een aantal keren gezien. Eerst in de toen nog "Beaux-Arts" te Brussel met een wonderlijke uitvoering van "Louie Louie" door Ian Underwood op het grote orgel van de zaal Leboeuf.

Een jaar later (1969) zag ik Frank  jammen met Pink Floyd op het Festival te Amougies (bij Kluisbergen), een memorabele avond.

Uiteindelijk nog eens in 1972 met de Mothers aangevuld met het fantastische Duo, "The Phlorescent Leech & Eddie" of Mark Volman en Howard Kaylan, de twee leadzangers van de Turtles die een wonderlijke "Happy Together" brachten met the Mothers. Ik zat op de eerste rij. Overweldigend.

Tenslotte om de man even te herdenken een kleinigheidje uit Frankrijk (hier alleen uitgebracht), nl de single "Big Leg Emma / Son of Suzy Creemcheese"


Big Leg Emma



Son of Suzy Creemcheese




woensdag 7 november 2012

L'air des Bijoux uit Faust (Gounod) (1859)



L'air des bijoux (« Ah ! je ris de me voir si belle en ce miroir ») is een opera-aria voor sopraan uit  1859.

De aria komt uit Faust van Gounod. Ze wordt gezongen in het derde bedrijf door Marguerite.

Een van de bekendste uitvoeringen is van Maria Callas.

Deze aria is een van de meest bekende opera-aria's.

Een groot deel van haar bekendheid dankt ze aan Herge's avonturen van Kuifje: dit is inderdaad de favoriete aria van de zangeres  Bianca Castafiore.

De eerste uitvoering door Marie Miolan-Carvalho, in de rol van Marguerite in de derde acte van Gounods opera Faust tijdens de première in het Parijse Théatre Lyrique. Faust was ook de allereerste opera ooit opgevoerd in de New York Met. "Ah! Je ris de me voir si belle en ce miroir. Est-ce toi Marguerite? Réponds moi. Réponds vite".

Maria Callas (1961)



Ah ! je ris de me voir
Si belle en ce miroir !
Est-ce toi, Marguerite ?
Réponds-moi, réponds vite !
Non ! non ! – ce n'est plus toi !
Non ! non ! – ce n'est plus ton visage !
C'est la fille d'un roi,
Qu'on salue au passage ! –
Ah, s'il était ici !...
S'il me voyait ainsi !
Comme une demoiselle,
Il me trouverait belle.

Achevons la métamorphose !
Il me tarde encore d'essayer
Le bracelet et le collier !

Dieu ! c'est comme une main qui sur mon bras se pose !
Ah! je ris de me voir
Si belle en ce miroir !
Est-ce toi, Marguerite ?
Réponds-moi, réponds vite !
Ah, s'il était ici !...
S'il me voyait ainsi !
Comme une demoiselle,
Il me trouverait belle.
Marguerite, ce n'est plus toi,
Ce n'est plus ton visage,
Non ! c'est la fille d'un roi,
Qu'on salue au passage.






vrijdag 8 juni 2012

Francisco Tarrega - Gran Vals (1902) - De NOKIA tune




De Nokia-tune is de melodie die op alle mobiele telefoons van het merk Nokia wordt gebruikt als de standaard ringtone. Nokia gebruikt het ook in reclames. De tune bestaat uit een paar maten van Francisco Tárrega's "Gran Vals" uit 1902

Desondanks claimt Nokia het als een klankmerk.






 

De Nokia Tune heette trouwens origineel "Grande Valse" in Nokia-telefoons maar dit werd gewijzigd in Nokia Tune rond 1998 toen het zo bekend werd dat mensen het "de Nokia Tune" begonnen te noemen.

Volgens sommigen is de Nokia-tune 's werelds meest gehoorde melodie.

In "Gran Vals" hoor je de Nokia tune na zo'n 18 seconden en nog eens na 2'52".

De Nokia tune



 Francisco Tárrega - Gran Vals



vrijdag 13 april 2012

Samuel Barber – Adagio for Strings



Adagio for Strings is een compositie van de Amerikaanse componist Samuel Barber. Adagio for Strings is een van zijn bekendste werken.

Samuel Osborne Barber II (West Chester (Pennsylvania), 9 maart 1910 – New York City, 23 januari 1981) was een Amerikaanse componist en muziekpedagoog.

Barbers Adagio for Strings is een bewerking voor strijkorkest van het tweede deel van zijn Eerste Strijkkwartet uit 1936. In januari 1938 stuurde Barber de partituur naar de dirigent Arturo Toscanini. Toscanini stuurde het stuk terug zonder commentaar, waardoor Barber geagiteerd raakte. Hierop liet Toscanini via een vriend weten dat hij het stuk al in zijn geheugen op had geslagen.

De première vond plaats op 5 november 1938 in New York. De première werd verzorgd door het NBC Symfonieorkest onder leiding van Toscanini.

Barber bewerkte het stuk in 1967 ook voor een achtstemmig koor op de tekst van het Agnus Dei. Dit muziekstuk is ook zeer bekend dankzij de film Platoon van Oliver Stone.

Het is het meest tragische klassieke werk dat ik ken.

Adagio for Strings




dinsdag 27 maart 2012

Jan Akkerman speelt Luit




Jan Akkerman (Amsterdam, 24 december 1946) is een Nederlands gitarist. Hij vormde in de jaren zeventig samen met Thijs van Leer de kern van de Nederlandse progressieve rockgroep Focus en werd in 1973 door lezers van het Engelse muziektijdschrift Melody Maker uitgeroepen tot beste gitarist ter wereld.

Wat weinigen weten is dat Jan ook een zeer voortreffelijk luitspeler is.

Hier zijn een paar van zijn luit opnames.


A Gaillard (Dowland)



A Gaillard (Holborne)



A Pavan (Morley)

maandag 26 maart 2012

Mario Massa - Torna a Surriento (1905)




Mario Massa - Torna a Surriento  (1905)

Of "Keer Terug Naar Sorrento". In Napolitaans dialect gespeld als Surriento. Voor het eerst gepubliceerd in 1904 (en werd toen verkocht voor de prijs van 2 lire).


Covers zijn : Carmen Melis (1910) [Edison cylinder], Enrico Caruso (1911) , Beniamino Gigli (1935) , Rina Ketty (1938) , Freddy Martin (1938) [als Come Back To Sorrento], Woody Herman (1941) [idem], Josef Locke (1947) [idem], Vic Damone (1947) [idem], Phil Brito (1947) [idem, half in het Italiaans], Frank Sinatra (1951) , Dean Martin (1955) , Connie Francis (1959) , Elvis Presley (1961) [n°1 US, UK & B als Surrender; bewerking: Doc Pomus/Mort Shuman], Dean Martin (1962) [als Take Me In Your Arms], Chakachas (1966) , Rocco Granata (1969) [op zijn lp Successi Italiani], Luciano Pavarotti (1985) , Julio Iglesias (1989) [als Torna A Sorriento], Three Tenors (1994) , Doctor Ammondt (1995) [als Nunc Aeternitatus op cd Elvis Songs Sung In Latin], Helmut Lotti (1995) , Berdien Stenberg (1995) , Meat Loaf & Pavarotti (1995) , Chevalier Brothers (1999) [als Return To Sorrento].


Dit was niet de eerste keer dat Italiaanse belcanto achteraf een hit opleverde voor Elvis, kijk maar naar It's Now Or Never (O Sole Mio).

Elvis was een fan van Mario Lanza en liet zich graag dergelijke keelsnoepjes voorschrijven. Bovendien, It's Now Or Never was voor hem zo'n weergaloos succes geworden dat het dom zou zijn niet nog even op die ingeslagen weg voort te gaan, temeer daar dergelijke uitstapjes automatisch airplay betekenden op rock-'n-roll-onvriendelijke radiostations en zo waren er nogal wat. Zijn oorspronkelijke publiek moest zich aangesproken voelen door het (vinnig) arrangement van Doc Pomus. De sessiemuzikanten deden wat ze konden om wat schwung in dat arrangement te leggen; Surrender was die dag hun enige 'normale' opname naast een karrenvracht gospels.





vrijdag 23 maart 2012

Hans Leo Hassler – Mein Gmut is mir verwirret (1601)




Hans Leo Hassler von Roseneck (Neurenberg, 26 oktober 1564 — Frankfurt am Main, 8 juni 1612), soms als Hans Leo Haßler of Hasler geschreven, was een Duits componist uit de Renaissance, vooral bekend om zijn chansons.

Hassler was de zoon van organist Isaak Hassler. Hij werd tijdens zijn jeugd in Neurenberg sterk beïnvloed door de muziek van Orlandus Lassus, die in Duitsland zeer populair was. In 1584 trok hij naar Venetië om er in de leer te gaan bij Andrea Gabrieli; zijn latere werk toonde dan ook Italiaanse invloeden, en vele van zijn liederen waren in het Italiaans. Daar Gabrieli zelf nog een leerling van Lassus was geweest, werd de chansonstijl in Hassler nog versterkt. Hij inspireerde zich op het canzonetta, en componeerde daarnaast in de meerkorige stijl, waarmee hij een voorloper van Schütz was. Bij zijn terugkomst in Duitsland ging Hassler in dienst bij een bankiersfamilie in Augsburg, waar hij snel nationaal bekend werd. Tot 1601 verbleef hij nog te Augsburg, ondanks een aanbod van Moritz, landgraaf van Hessen, de mecenas-componist uit Kassel. Ondertussen verhief keizer Rudolf II hem in de adel op grond van zijn muzikale merites. Toen hij in 1601 naar Neurenberg terugkeerde, werd hij er tot Oberkapellmeister benoemd en officieel als hofdienaar van de keizer aangenomen. Hij huwde in Ulm in 1604 en was nog een paar jaar in dienst van de keurvorst van Saksen, eerst Christiaan II en later Johann Georg I. In 1612 stierf hij aan tuberculose, terwijl hij Johann Georg vergezelde in Frankfurt voor de verkiezing van de nieuwe keizer.

Hasslers werk vertoont sterk de invloed van het Italiaanse madrigaal, maar bouwt eveneens voort op de traditie van Lassus. Hij componeerde relatief weinig, maar wat hij naliet, is van een uitzonderlijke kwaliteit en erg gevarieerd. Naast profane en religieuze meerstemmige liederen en psalmen, in het Duits en Italiaans, schreef hij een aantal instrumentale werken, veelal voor koperblazers. Hij was protestant, maar werd als componist ook door katholieken hoog in het vaandel gedragen. Het belang van Hassler zit hoofdzakelijk in zijn bemiddelende functie tussen de Duitse liedstijl en Italiaanse canzonette; hij effende de weg voor de vroege Duitse Barokmuziek.

Bekende liederen van Hassler zijn onder meer Tantzen und springen, Herzlieb zu dir allein, Ach Weh des Leiden, Vivan sempre i pastori en Auß tieffer Noth. Het beroemdst is waarschijnlijk Mein Gmüth ist mir verwirret; deze melodie werd door Johann Crüger gekopieerd en vervolgens door Bach gebruikt, als basis voor het koraal O Haupt voll Blut und Wunden uit diens Mattheuspassie.

Het werk van Hassler, ofschoon beperkt, geldt als behorende tot het belangrijkste Duitse Renaissancerepertoire.

De Choral Cantate “O Haupt voll Blut und Wunden” uit de Mattheus Passie van Johann Sebastian Bach (1727) is gebaseerd op een Madrigaal van Hans Leo Hassler : “Mein Gmüt Ist Mir Verwirret” (1601).

De Madrigaal is hier gezongen door het Collegium Vocale Köln.