Posts tonen met het label Flipside. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Flipside. Alle posts tonen

donderdag 29 november 2012

The Small Faces - I feel much better (1967)




"Tin Soldier" is een liedje van de Britse rockgroep Small Faces. Het verscheen oorspronkelijk op de Amerikaanse versie van hun tweede studioalbum, getiteld There Are But Four Small Faces, en werd op 2 december 1967 door Immediate Records als single uitgegeven. Het was daarmee de elfde single van de Small Faces en hun derde op het Immediate-label.

Marriott schreef het liedje aanvankelijk voor P.P. Arnold, maar besloot het zelf op te nemen. Arnold zong wel mee op deze plaat. In 1981 nam Marriot "Tin Soldier" opnieuw op met de band Humble Pie voor het album "Go for the Throat". Het liedje gaat over Jenny Rylands, met wie Marriott later trouwde.

Op de b-kant stond het door Steve Marriott, Ronnie Lane en Ian McLagan geschreven "I Feel Much Better".

Een niemendalletje waar the Faces vrolijk van "shoop shoop doowaddy waddy" en "shanga langa lang" geven.Voortgestuwd door de machtige bas van Ronnie Lane.

Heerlijk !






donderdag 10 mei 2012

Joey Dee & The Starliters – Shimmy Baby (1960)



Joey Dee & The Starliters – Shimmy Baby (1960)
Geschreven door Luther Dixon

Het was de B kant van “Face of an angel”  (Scepter)

We hadden hier waarschijnlijk nooit van gehoord ware het niet  dat Henri Salvador hier bij ons een gigantische hit scoorde met “Ma Pipe”  (1964), de vertaling van deze obsure B Kant.

Joey Dee & The Starliters – Shimmy Baby



Henri Salvador - Ma Pipe




donderdag 5 april 2012

P.J. PROBY – Just like him (1964)




P.J. Proby wordt in Houston, Texas, geboren. Na enige tijd in Hollywood te hebben rondgehangen, waar hij o.a. platen maakt als Jet Powers, wordt hij in ’64 door Jack Good (een belangrijke promotor van rock & roll in Engeland, vooral door baanbrekende tv-shows als Oh Boy) meegenomen naar Engeland om mee te doen aan een tv- special rond The Beatles.

Good produceert ook Proby’s eerste single (voor Decca) in Engeland, een zeer rauwe en swingende versie van een ballad uit de jaren dertig, ‘Hold Me’, die in juli ’64 de derde plaats in de Engelse hitparade haalt. Ook de opvolger, ‘Together’, met een zo mogelijk nog furieuzer tekeergaande Proby, bereikt in dat zelfde jaar de Top 10.

In ’65 gaat P.J. Proby over naar Liberty, daarbij tegelijk overschakelend op een geheel ander genre, namelijk de ballad. Ondanks deze abrupte repertoire-overgang verliest Proby niets van zijn aan waanzin grenzende inzet.

Zijn supersentimentele versies van ‘Somewhere’ en ‘Maria’ zijn daardoor inmiddels al klassiek geworden.

Het absolute hoogtepunt bereikt P.J. echter in ‘I Apologize’, dat geenszins toevallig precies uitkomt na een serie geruchtmakende optredens, waarbij Proby zich de verontwaardiging van het Engelse volk op de hals haalt door herhaaldelijk uit de (zeer los gestikte) naden van zijn blauwzijden broek te barsten.

Voornoemde drie nummers worden in ’65 redelijk grote hits in Engeland; na ’65 gaat het minder, misschien wel omdat Proby steeds normaler gaat zingen (b.v. op de Lennon/McCartney-compositie ‘That Means A Lot’ uit ’67).

In ’68 keert hij bankroet en gedesillusioneerd naar de Verenigde Staten terug, een paar jaar later, in ’71, toch weer in Engeland opduikend om één van de hoofdrollen in Catch My Soul (een rockbewerking van Othello) te spelen, opnieuw onder leiding van zijn ontdekker Jack Good.

In ’77 wekt P.J. Proby opnieuw aller verbazing door op een plaat van Focus mee te zingen, Focus Con Proby.

Kort daarop krijgt hij één van de drie hoofdrollen in de musical ‘Elvis’, alweer een produktie van Jack Good. Proby blijft zijn image trouw, want ook deze produktie verlaat hij voortijdig met de nodige ruzie.

Hier is “Just like him“,  voor mij zijn allermooiste. Het nummer werd speciaal voor hem geschreven door Jackie DeShannon. Het werd de B kant van “Somewhere”, en is alleen hier te vinden.





zaterdag 10 maart 2012

Steve Alaimo - Little Girl (1963)



Steve Alaimo was een Amerikaans tieneridool in de vroege jaren 1960. Later werd hij producer en labeleigenaar, maar hij is misschien het best bekend voor zijn rol als gastheer in Dick Ckarks "Where the action is" in de late jaren 1960.

Hij had negen singles in de popcharts, maar geraakte nooit in de top 40.

Door zijn promotie werk belandde Alaimo bij zijn eerste grote platenfirma Checker Records, een dochteronderneming van Chess Records, in 1961.

Zijn grootste hitsingle was "Everyday I Have to Cry Some" (nr.46 in de Billboard Charts).

Dit was de B kant